Het Nederlands theatersporttoernooi 2020
Kortweg NTT Eerst even ‘theatersport’, dit is inmiddels een beetje een ouderwetse naam geworden, maar het gaat hier om improvisatietheater in wedstrijdvorm. Twee teams spelen korte scenes van 2 tot 7 minuten en worden hierop beoordeeld door een jury. Wat is het NTT. Een toernooi/festival voor short form improv (korte scenes en sketches) voor teams uit Nederland en België wat jaarlijks gehouden in theater aan de werf in Utrecht. Er doen hier zowel amateur groepen als professionals (mensen die geld verdienen met improvisatietheater) aan mee. En dat gegeven alleen al maakt het een bijzonder festival. En ook een beetje spannend om over te schrijven. Dit jaar is het op 21 en 22 maart. Je kan je kaarten kopen via hun site https://theatersporttoernooi.nl/voor-bezoekers/. De finale kaarten zijn waarschijnlijk al verkocht maar wees gerust, hoewel altijd goed is dit meestal niet de meest fantastische voorstelling van het toernooi. De finale van de champions league is dat immer vaak ook niet. Meer over de type kaarten vindt je hier https://theatersporttoernooi.nl/ntt-blogje/keuzestress-de-tickets-voor-het-nederlands-theatersport-toernooi-nader-uitgelegd/ Welke wedstrijden moet je dan wel kijken, welke teams zijn de absolute aanraders vanwege hun originaliteit of hun kans om kampioen te worden? In het volgende stukje neem ik de wedstrijden met je door en de teams. Zaterdag 10:10 uur Het is tien uur 's ochtends en met je warme station koffie in je hand moet je met je slaperige hoofd (al dan niet met kater van gisteravond bepalen wie je gaat kijken. Hierbij zou ik gaan voor Iets Anders tegen improcessie in de koepelzaal. Iets Anders is de groep die vorig jaar tot ieders verbazing won van man met snor uit het toernooi knikkerde. Het is een vrolijke groep spelers met als toppertje Tabitha van den Hooff met een prachtige zangstem. Ze spelen tegen improcessie een snelle, vrolijke en fysieke impro groep uit Vlaanderen met droge humor. Een wedstrijd met blije vrolijke spelers, in het mooiste en warmste zaaltje van huis aan de werf. fijn om je ochtend mee te beginnen. 10:25 uur Kak je bent net te laat binnen en de deuren zijn al dicht, niet getreurd door een nieuw systeem kan je nu ook nog fijn binnen lopen. Ik zou dan de theaterzaal inlopen voor de wedstrijd KNIP tegen Jalapeño. Knip is een Vlaamse groep met mooie verhalende scenes (hun ‘signature move’ is het kleine stemmetje) en natuurlijk Zanlief. Zo heet die man natuurlijk niet echt maar het is wel echt de reus van het NTT. Ik kan ademloos kijken als hij medespelers o (of kinderen) optilt en omdraait. Tegenover hen staat Jalapeño een team bestaand uit vier lieve meisjes die oa bij de dakduifjes hebben gespeeld. De dakduifjes zijn een groep van de Marnix academie en opgezet, gesmeed en getraind door Jurriaan Kamp (doc impro) en Jus Roelofs van de jonge woudlopers. 11:00 uur Beetje een lastige want Swaajp vs impromeniacs is leuk, improost tegen de meneertjes ook, maar worden toch overdonderd door het geweld van the inglourious basterds. Daar hebben we meteen één van de eerste kanshebbers te pakken. Dit is een team wat bestaat uit vier spelers van andere top en subtop groepen. Wat de spelers alle vier gezamenlijk hebben is dat het de spelers zijn die met alle type andere spelers kunnen spelen. Dat zegt iets over hun aanpassingsvermogen en hoe makkelijk ze kunnen schakelen. Ze zijn vrolijk likeable en zonder skeletten in de kast. Een beetje de Pete Buttigieg van dit toernooi, maar dan zonder de tomeloze ambitie om te winnen, wat ze eigenlijk nog aantrekkelijker maakt te zien. Gatver wat zijn die gasten likeable. O ja ze spelen tegen ‘net te let’ uit de binnenlanden van Friesland. ‘De meneertjes’ kom ik later op terug. Zelf kan ik hier niet kijken want ik moet zo zelf spelen. 11:15 uur Ken je dat gevoel ’hoe kan ik hier nu uit kiezen’ want na het vorige prisoner dilemma heb ik er hier weer één. Bitterzoet (NL) vs The Lunatics (BE) of de Jonge woudlopers (NL) vs Compagnie amai (BE) Twee keer toppers uit Vlaanderen tegen toppers uit Nederland. Daarom ga ik de teams beschrijven en mag je zelf de keuze maken. Eerst even de Vlamingen the Lunatics hebben een comedy award workshops en staan ingeschreven bij een heus boekingkantoor. Ze spelen geregeld en door heel Vlaanderen in verschillende comedyclubs. Alles wijst er op deze gasten zijn profs, of ze hebben een heel goede marketeer in dienst. Dan ‘compagnie amai’ (vrij vertaald legeronderdeel ‘o jeetje’). Wat kan ik over ze zeggen, dat ik ze altijd door elkaar haal met swaajp impro. Dat Kenny de Martelaere en Katrien van der Pitte hele leuke en bekende spelers zijn die de wereld rond reizen op zoek naar nieuwe inspiratie. Ze hebben inmiddels een groep van 40 spelers gevormd, wat betekend dat de spelers die geselecteerd zijn om op het NTT te spelen zeker een behoorlijk niveau zullen hebben. Wat sowieso zeker is is dat ze 100% meespelen met hun tegenstander en dat komt de show ten goede. Bitterzoet is kampioen van het noorden, ze wonnen het TTN (theatersport toernooi van het noorden). Verder is het een beetje zo’n voetbalteam wat aan het begin van het seizoen een sterspeler met een helikopter een stadion in vliegt en waarbij de eigenaar naast een knarsetandende trainer uitspreekt dat het de ambitie is om bij de eerste 2 of zelfs domweg kampioen te worden. Het is een team wat is samengesteld uit spelers die wat rusteloos werden bij andere groepen, ze komen van man met snor, met haar zonder hem en Fiks. De vraag is of ze kunnen spelen voor het plezier of dat er toch een soort zure geldingsdrang in sluipt die het spel meestal niet aantrekkelijker maakt. Dan de jonge woudlopers. De woudlopers hebben een hele mooie lijn ingezet in voorbereiding naar dit toernooi. Ze stonden met veel plezier te shinen in Hofman tegen Kattekwoad, hebben hun eigen show georganiseerd en gespeeld met nota bene Flunknarf in Apeldoorn (over hen later meer) en zijn voor het laatst gespot in Parnassos tegen jawel Parnassos. De woudlopers zijn dus best on fire maar het is de vraag of ze het vol kunnen houden. Drie van de spelers combineren ouderschap met een pittige baan, één heeft een spannende nieuwe baan in Leeuwarden en zo zijn er nog wat afleidende elementen. Ze staan er om bekend om veel met hun tegenstander te spelen, zetten met het grootste gemak hilarische personages neer maar kunnen ook een goed verhaal maken en schuwen een goed geacteerde scene (ook met nare en of lelijke personages) niet. Ze zijn dus vooral hun eigen vijand. Laat Fulco zich afleiden door de nog komende klussen, Jurriaan met de projecten op de docent theater opleiding of zijn nieuwe liefde, Jus door haar kids en werk?? Gelukkig is Peter er nog als rots in de branding (bibliodrama grapje). Dus je keuze is tussen twee toppers in de theaterzaal (zitplaats gegarandeerd) die ieder hun eigen stijl en spel hebben. Of twee toppers die elkaar goed kennen en gegarandeerd een gezamenlijke show zullen opzetten met minstens één bompa. De keus is aan jou. Overigens is dezelfde keuze later op de dag weer aan jou. 11:50 uur Deze keuze is snel gemaakt, je hebt net 'de meneertjes' of 'the Inglourious bastards gezien en dan hup; op naar studio 1. Het kleinste theaterzaaltje van het hele toernooi. Wel van tevoren goed adem halen voor genoeg zuurstof. Hier spelen voor jullie Placebo uit Amsterdam, helaas zonder Stephanie (inglourious bastards) maar met Roos Slingerland en vele andere leuke spelers. Placebo is zo’n team wat hoog scoort op de spelplezier ladder en dat is leuk om naar te kijken. Ze spelen tegen 'een ander team'. Het team waarvan Huub of Merijn even fijntjes herinnerde dat ze de jonge woudlopers ooit uit het toernooi hebben geknald. Waarop ik reageerde met :”echt en ik speelde ook?”. Ja ik speelde ook. Niet èèn van mijn beste momenten… Het is er dus eentje om rekening mee te houden. En terecht want Huub is hartstikke komisch en Merijn ooow Merijn die jongen heeft een gou-den keel. Natuurlijk missen ze alleskunner Jeroen Tessers, maar ook zonder Jeroen zijn ze zeer de moeite waard om te kijken. Dus druk en pers je die studio in. 12:05 uur Hier zou ik gaan naar studio drie. Salami improv tegen met haar zonder hem. Van Salami improv weet ik niet zo veel maar de meeste groepen uit Gent zijn erg vermakelijk om naar te kijken. Met haar zonder hem is een oude bekende maar voor dit toernooi in mogelijk een nieuw jasje. Charlotte Latour (Bitterzoet) is gestopt en Frouke is er bij gekomen, maar of die speelt … ik hoop het. Met haar zonder hem, of de harigen, zoals ze zichzelf noemen is een groep bestaande uit vrouwen…van een zekere leeftijd (zeggen ze ook zelf). Ze spelen vooral mooie open verhalende scenes. 12:00 uur Ook dit is een no brainer Kaaswol natuurlijk. Of o ze heten anders? Stichting HAMKATOEN improvisatie WSLK. Hou je van absurdisme in scenes. Een schalkse kip als uitbater van zeg een Indiaas tuck tuck reparatiegarage dan is HAMKATOEN je team. Ze spelen tegen een internationaal Engelstalig team. Waarschijnlijk een marketingstunt van improAmsterdam (internationaal impro festival Amsterdam). Engelstalige impro, is even schakelen en moet je zin in hebben maar bijzonder is het natuurlijk wel. En de combi van internationale spelers en het absurdisme van Kaaswol sorry HAMKATOEN maakt het waarschijnlijk een bijzondere wedstrijd. Of zoals ze in Engeland zeggen the fish out of water syndrom. 12:20 uur Dit is een persoonlijke keuze, ik ga voor Rechts van het midden in de theaterzaal. Om drie redenen. Ik ben de trainer van dit zooitje geregeld. Eva Kok speelt mee, zij is behalve mijn echtgenote (en ervaren speler die bij meerder goed gezelschappen gespeeld heeft) echt een hele leuke speelster die er altijd voor zorgt dat het conflict in de scène aangegaan wordt. Ze hebben nog een eigen stijl omdat ze nog niet zoveel wedstrijden met andere groepen spelen. Hoe langer spelers zich in de theatersport bubble bevinden hoe meer vaak de speelstijlen op elkaar gaan lijken. Er worden wel vaak nieuwe spelvormen bedacht maar een eigen stijl zie ik minder vaak. Wellicht wordt ik dit toernooi nog verrast, zou leuk zijn. Ga ze zien ze hebben super veel plezier met elkaar! Ze spelen tegen Zoetelieve uit den Bosch (tijdens dit toernooi heten ze EMJE). 13:30 uur Dit is een lastige keuze maar ik ga toch voor Alter Ego tegen pure chocolade. Pure chocolade ken ik niet zo goed maar alter ego heeft vaak leuke gekke nieuwe dingen. Het is een beetje het placebo van Utrecht. 13:05 uur Weer een duidelijke keuze, op naar de theaterzaal (of blijf zitten als je net Rechts van het midden hebt gezien) the champs are here. Flunknarf zijn de gedoodverfde kampioen. En er is weinig wat je er tegen kan doen. Ze rijmen als meesters, kunnen acteren, hebben gortdroge humor en mimen je de pan uit. Ze laten nooit iets liggen en zelfs een beroerde scène is best nog goed. En ze hebben een soort vanzelfsprekende ontspanning op het podium die prettig is om naar te kijken. Ze maken makkelijk contact met het publiek, kortom professionals. Ze spelen tegen de super awesome ninja’s maar who cares, the champs are here! 13:40 uur Mocht je bitterzoet nog niet hebben gezien dan zou ik die gaan zien in de Dijkzigtzaal. Anders zou ik naar Aangenaam verrast tegen the Lunatics gaan. Aangenaam verrast is lang een van de beste reguliere theatersport verenigingen uit Utrecht geweest. Momenteel hebben ze een behoorlijke leegloop aan spelers gehad en het is interessant om te zien of ze dat op gaan vangen. De spelers die zijn opgesteld zijn voor een deel ook al gestopt. Daar moet wel bij gezegd worden de spelers die zijn opgesteld zijn ook echt gave spelers. Wie weet, je moet ze in ieder geval 1 keer gezien hebben. 13:55 uur Op naar de theaterzaal, daar speelt iets anders tegen de interventie. De interventie zijn winnaars van het NSK 2018 (Nederlands studenten theatersport kampioenschap) en hebben hun bodem bij Parnassos (net als echt heel veel jong impro talent). Stel je kinderen gaan studeren in Utrecht stuur ze dan door naar Parnassos daar worden de kampioenen van morgen gesmeed. 14:30 uur let op als je hier naar gaat kan je niet naar de volgende Dit is je kans om 'de meneertjes' te zien. De finalisten van vorig jaar moeten het stellen zonder het primaire meneertje, het meneertje waar alle andere meneertje uit voor kwamen. Ik heb het natuurlijk over Louis Meijer. Een theatersporter die hier even een eervolle vermelding verdiend. De meneertjes zijn een beetje de mannelijke evenknie van 'met haar zonder hem'. Veel mooie verhalende scenes in een door een verteller mooi aangekleed landschap. Soms nog met een gitaar erbij. Ze spelen tegen Swaajp. Een vrolijke groep uit Vlaanderen waarmee het een feestje is om te spelen. Zelfs s ‘ochtens heel vroeg zijn ze vriendelijk (weet ik uit ervaring). Je herkend ze aan de sportbroeken. 14:45 uur Oke it is on! Gertjan de NSB’er tegen zijn eigen team de jonge woudlopers in de theaterzaal. Ga ik het zeggen, mag ik het zeggen? Ja fuck it dit wordt we de wedstrijd van de zaterdag die je echt niet wil missen, niet mag missen, je moet hem gewoon zien. Gaat Jus Gert jan uit het toernooi meppen (zoals ze ooit met mij deed)? We gaan het zien. Maar los van het ticket, de staredown, het bloedbad etc etc. Is dit een voorstelling met 8 spelers die elkaar heel goed kennen. Die zullen opspringen als de tegenstander ook maar knippert om hun spel te ondersteunen. Vaak zal je niet eens weten naar welk team je net hebt zitten kijken. Kortom het wordt awesome! Het team dat dit wint, wint de poule. Als is dat laatste niet meer belangrijk want de eindscore bepaald alles. 15:20 uur Niks tegen Placebo. Placebo ken je al, niks nog niet. Niks bestaat uit vier echte smaakmakers van verschillende verenigingen en gezelschappen. De namen zeggen jou wellicht niks maar Marith Venderbos en Maya van As, Fuckinhé dat is magic. Ga dit veelbelovende duo zien. Op naar de Dijkzigtzaal. O die kerels zijn vast ook goed maar die ken ik nog niet. 15:35 uur Kattekwaod, die zijn al leuk maar dan tegen de Kevins. Dit is ook weer een mooi ticket. Kattekwaod is een van de oudere theaterportverenigingen inn Utrecht. Spelen altijd met een vol cafè in Hofman. Ook voor dit NTT hebben ze een hele gave line-up opgesteld. Ze spelen snel en op de lach met als publiekslieveling de preachers. En dan de Kevins. De Kevins amai. De Kevins breken de ongeschreven regels, verwacht het onverwachte. Mij staat nog altijd levend de act met de bril bij. De captain van de Kevins komt op met een nep bril en zegt dat de Kevins er niet zijn. Om dan zijn bril af te doen en te zeggen: ”grapje we zijn toch de Kevins”. De Kevins gaan je laten schuddebuiken van het lachen. Het is zeker het meest komische en gevatte team uit Vlaanderen. We hebben er met de woudlopers vorig jaar met heel veel plezier tegen gespeeld. Dus hup naar studio drie. 16:10 uur HAMKATOEN speelt in de koepelzaal. HAMKATOEN ken je inmiddels al . ‘Af en toe komisch theatersport ‘ (ja dat is de naam) zijn studenten en daarom al leuk zeker in de handen van HAMKATOEN. 16:25 uur Simpele keuze, op naar die theaterzaal Flunknarf tegen feestje. Flunknarf kende je al maar ‘feestje’ (ik dacht je inmiddels al gewend was aan bijzondere namen) is ook echt een feestje. Het is een samengesteld team met verschillende spelers met veel ervaring drie van hen zijn begonnen bij extra stout in Nijmegen en gaan dus een beetje terug naar hun roots. Ze hebben een neus voor goede verhalen. Met deze line up kan je echt een beetje een toneelvoorstelling verwachten, waarbij het tempo iets lager ligt maar de verhalen beter tot hun recht komen. 17:00 uur Improcessie tegen de lunatics in studio 1. Ja ik weet het, het kleinste zaaltje en het is al zo warm. Zuurstof mee en genieten van deze Vlaamse top teams. Vergeet je woordenboek nederlands-vlaams niet. 17:15 uur Pure Chocolade tegen Knip. Knip kende je al dus rest mij pure chocolade toe te lichten. En eerlijk, ik ken ze nauwelijks. Ik weet dat Mathijs er speelt, sympathieke gast soort Jan Veen en dat het veelal studenten en ex studenten zijn (“zijn we dat niet allemaal Fulco?” jaaah, je weet wat ik bedoel). Dus ga ze vooral zien. In studio 3. 17:50 uur Dit is weer een lastige want zowel de jonge woudlopers als Bitterzoet zijn erg de moeite waard. En ook ‘Inglourious bastards’ in studio 1 nemen het op tegen improost. Studio 1 kom je net uit dus daar wil je voorlopig niet in dus die valt af. Compagnie amai ken je ook al uit een eerder stukje. Dus rest nog een beschrijving van onze tegenstander de impromeniacs. Ook (net als pure chocolade) daar weet ik niet zoveel van. Ze komen uit Krimpen aan de IJssel, ze hebben een heuse fanstore waar je truien en telefoonbumpers met hun logo kan kopen, dus dat is vet! Wij spelen in de Dijkzigtzaal en Bitterzoet in de Koepel. Dus zelfs als je uit studio 1 komt liggen beide even ver. De koepelzaal is natuurlijk iets mooier dus vooruit advies voor deze tijd is: Compagnie amai vs Bitterzoet, laat ik je dus niet in de Dijckzigt zien….ik wil je dus niet zien he, ga maar iemand anders aanmoedigen 😉! 18:05 uur ‘Tegen beter weten in’ tegen aangenaam verast in de theaterzaal. Aangenaam verast kende je al ‘Tegen beter weten in’ speelt ook lange improvisatie, komt uit Overvecht, dat is een wijk in Utrecht. . . . . . Aangenaam verast dames en heren, ga dat zien! 18:40 uur De keuze was even lastig maar ik zou toch naar de koepelzaal gaan voor Parnassos tegen een ‘ander team’. Een groep die technisch goed is en gecontroleerd speelt tegen een losgekoppelde studenten, dat beloofd een leuke dynamiek. 18:55 uur Op naar de theaterzaal voor de meneertjes tegen ‘met haar zonder hem’. De mannen tegen de vrouwen. Deze twee groepen spelen bijna ieder NTT tegen elkaar, alsof de goden ermee spelen. Ze zijn dus erg goed op elkaar ingespeeld en dat beloofd een mooie voorstelling te worden met veel open en verhalende scenes. Zo tot zover. De zondag komt een andere keer. Mocht je punten komma’s spelfouten etc aantreffen dat kan heel goed. Mijn ooglid begint te trillen en mijn pols doet inmiddels pijn dus ik stop met tikken. Je doet het er maar even mee.
1 Opmerking
![]() Tijd voor inspiratie deel 3 Allereerst excuus dat het zo lang duurde voordat ik een blog schreef. Inmiddels is het long over due en de regelmaat van iedere maand een blog is ruw onderbroken geweest. Ik had het stomweg te druk. In de eerste twee delen besprak ik Jozef van den Berg en de Dogtroep. Het is ook niet meer dan logisch om van mijn kindertijd, jongelingentijd, naar mijn adolescentie te gaan a.k.a. mijn studententijd. Daarom neem ik jullie mee naar Leeuwarden en de opleiding tot theaterdocent aan de NHL. Een onderdeel van deze opleiding is het kijken van toneelvoorstellingen en hier in het kader van bijvoorbeeld theaterbeschouwing (dramaturgie), maar ook dansbeschouwing, een verslag van te maken. In die tijd zat ik gemiddeld om de week in het theater. Er lag een verbod op musicals en cabaret; alleen toneel of dans mocht gebruikt worden. Als je om de week in het theater zit, en het theater een divers aanbod heeft, dan zie je veel verschillende voorstellingen. Soms moest ik uitwijken naar een ander theater (bijv het Grande in Groningen), maar over all had de stadsschouwburg in Leeuwarden een heel breed aanbod wat hier mooi op aansloot. Stel je even voor: een stadsschouwburg waar je om de week naar een toneelvoorstelling of abstracte dansvoorstelling kon. Je zat daar dan gewoon in je studentenkloffie met je klasgenoten toneel te kijken. De schouwburg als verlengde van de huiskamer/buurtcafé waar je altijd wel iemand van de opleiding tegen kwam. Waar je met hetzelfde gemak de weg kende voor als achter de coulissen. Samen met andere medestudenten besprak je de voorstelling na met een goed kop koffie of biertje en kalkte je bevindingen op een bierviltje om later uit te werken. En soms kletste je even na met de acteurs zelf. Dan waren er wat 1ste jaars aan het paffen met Halina Reijn en dronken wij een pilsje met een andere acteur na een Othello of een Ajax. Dat waren andere tijden. Natuurlijk kan ik geen keuze maken en maar één voorstelling kiezen die indruk maakte. Er zijn een aantal voorstellingen die ik met je wil delen om verschillende redenen. Ze zijn Arturo UI van het NNT, Bambie 8 van mimegroep Bambie, Corneliu Ganea - Pockets of Gallili dans, Parrets and Guinee pigs van Jan Fabre of vuur in de sneeuw van Oostpool. Arturo UI van Brecht uitgevoerd door het NNT De kritische boodschap van de theatermaker De tijd dat toneel nog lekker geëngageerd mocht zijn zonder dat het over de top werd. Het NNT speelde in ieder geval toen nog klassiek Episch theater onder artistieke leiding van Koos Terpstra. Episch als in grotesk, lord of the rings? Nee! “Episch theater is verhalend theater en wordt ook wel het theater van de vervreemding of politiek theater genoemd. De opkomst van het episch theater is gedateerd in het begin van de 20e eeuw en is sterk verbonden met de Duitse theatermaker Bertolt Brecht.” - Wikipedia. Dit betekent dat er gebruik gemaakt wordt van vervreemdingseffecten; theatrale middelen/signalen om te voorkomen dat het publiek te veel gaat meeleven met de personages en het pure verhaal en daarmee de maatschappelijke boodschap uit het oog verliest. Alsof je tijdens de voorstelling telkens even wakker gemaakt wordt. Arturo Ui of voluit ‘de weerstaanbare opkomst van Arturo UI’, gaat over de opkomst van Adolf Hitler. Het verhaal volgt Arturo UI als een lompe en stuntelige gangster uit Chicago die door gewetenloze kapitalisten wordt gebruikt als politiek marionet. En zich uiteindelijk ontpopt tot gewetenloze tiran die er niet voor terugdeinst om een aantal van dezelfde ‘mecenassen’ die hem in het zadel hebben geholpen, om te leggen. Een beeld dat me nog bijstaat, is dat van acteur Waldemar Torenstra die in het pak van een Chicago gangster met gleufhoed, maar ook met clownschmink op, de ene na de andere tegenstander omlegde. Telkens hoorde je de knal gevolgd door het geluid van een brede volle clownslach: “moeohohaha”. In de koppeling naar impro zou je kunnen experimenteren met het spelen met een duidelijke premisse over wereldbeeld. Ten aanzien van impro-acteren kan het toevoegen van vervreemdingsmiddelen je helpen om een tekstrijke scene wat tegen te kleuren. Bijvoorbeeld door in een scene met waarachtig spel de personages een onwaarachtig element te geven, bijvoorbeeld een feestneus. Je moet dan wel de speelstijl goed bewaken en je niet laten verleiden grappig te willen spelen. Bambie 8 van mimegroep Bambie Emotie en beweging als middel om het verhaal te vertellen Bambie oo Bambie, het magische Bambie. Bambie maakt mime voorstellingen, soms met tekst, maar meestal niet. De voorstellingen werden (tegenwoordig mag ik weer zeggen ‘worden’ want ze zijn weer terug!) gemaakt en gespeeld door Paul van der Laan en Jochem Stavenuiter. De eerste voorstelling die ik van hen zag was Bambie 8. Ik zag een klein keukentje op een klein podium (het Lieve Vrouwentheater in Amersfoort). Ik zag Jochem als een spin over en langs de keukenkastjes kruipen. Omdat er weinig tot geen tekst bij gebruikt wordt, is het lastig om een verhaal te reproduceren, maar dat is ook niet wat een Bambie voorstelling aanraakt. Het laat zich het best omschrijven als: ‘voelen is begrijpen’. Net als dat een danseres die de rauwe rouw om iemand die haar ontvallen is van zich afdanst meer binnen komt dan een speech met mooie woorden. Hoe emotie zich kan imploderen in een verwrongen lichaam en zonder woordelijke toelichting kraakhelder met de toeschouwer communiceert. Waar Episch theater wil aanzetten tot afstand en cognitieve beschouwing, trekt, nee, rukt een goede mimevoorstelling je mee in de rauwe emotionele belevingswereld van de personages. Als toeschouwer wordt je gelokt om met hen mee te kronkelen. Wat Bambie zo uitzonderlijk maakt, is dat ze dit op een buitengewoon luchtige en komische wijze weten te brengen. Eigenlijk zijn Paul en Jochem je ideale leidende danspartners. Geen theaterprogrammering is serieus te nemen zonder ten minste één mimevoorstelling en bij voorkeur van deze twee grootmeesters. Van Jochem heb ik trouwens ooit les mogen hebben en dat was echt vet! Het blijft mij trekken, omdat de combi van beweging en visuele prikkels een onlosmakelijk onderdeel zijn van mijn stijl van communiceren. Mijn vrouw kan met iemand in gesprek zijn zonder naar die persoon te kijken, voor mij is dat echt ondenkbaar. Mijn handen en mijn lijf zijn niet alleen een ondersteuningsmiddel, maar een onlosmakelijk deel van het verhaal dat ik wil vertellen. Ik luister ook maar voor een deel met mijn oren en de rest met mijn ogen. Hoe verrukkelijk was het toen ik op een gegeven moment mijn stem kwijt was en mijn vrouw mij moest zien om te kunnen achterhalen wat ik wilde zeggen. Ten aanzien van impro kan het inspireren tot het loslaten van het linguïstische verhaal en volledig de emotie in te duiken met volle spiercontracties. Galili dans De schoonheid van abstracte dans Hier had ook dans van Pina Bausch of Krisztina de Châtel kunnen staan. Tijdens mijn opleiding heb ik een aantal dans voorstellingen van Itzik Galili gezien. Van dansen over piano’s tot dansen met gestreepte lichtelementen. Mijn geheugen schiet me hierbij toch weer wat tekort merk ik. Het belang van het bekijken van abstracte voorstellingen überhaupt, maar zeker abstracte dans voorstellingen anders dan het NDT of Scapino ballet, zit ‘m er in dat je je traint om deze geabstraheerde voorstellingen te concretiseren. Door deze transfer te maken ben ik creatiever geworden. Het leert je te communiceren op een andere dan puur talige wijze met veel aandacht voor de schoonheid van de beweging en de techniek van de dans. Parrets and Guinee pigs van Jan Fabre Shock and awe zoek de gekte op Jan Fabre shockeerde zelfs mijn klasgenoten met zijn voorstelling Parrets and Guinee pigs. Zonder tekst met slechts beeld en beweging (dans). Ik zie acteurs/dansers in grote wollige kuikenpakken met supergrote maskers op komen gevolgd door naakte dansers en danseressen met papieren zakken over hun hoofd. Tijdens de voorstelling veranderen de dansers van mens naar dier en visa versa. Ze dansen en copuleren met elkaar waarna de dansers vleespinnen in de kuikenmaskers steken. Op de achtergrond zie ik een film over een slachterij. Hier kan je een youtube filmpje zien. Net als de voorstelling Arturo UI probeert Jan Fabre de kijker aan het denken te zetten, alleen is zijn middel daar veel bruter en lomper voor. Het geeft weerstand omdat het zo dwingend is en onzedelijk. Het roept de vraag op: ”wil ik mijn overtuigingen wel laten beïnvloeden op deze wijze”? Zijn werk op deze inhoudelijke wijze beschouwen doet het dan ook geen recht. Interessanter is om het werk als vorm te beschouwen om zijn schoonheid. Het is een beetje de fysieke acteerstijl van Grotowski welke het acteer en danswerk heel intens maken. Deze acteerstijl wordt gegoten in de vorm van the living theatre , dat zoekt naar de grenzen van vrije expressie. Op school oefenden we met het repeteren van beweging en tekst om tot intenser emotioneel spel te geraken. Dit pasten we toe in een soort theater van de waanzin waarin je iets van menselijk gedrag waar je kritiek op heb als performer omzet tot een handeling. Deze handeling maak je steeds extremer, je zoekt de gekte op en verlegt je persoonlijke grenzen. Voor impro inspireert Jan Fabre je om de gekte op te zoeken en decorum te laten vallen om zo een puurder, transparanter en rauwer acteur en of theatermaker te worden. Vuur in de sneeuw van Sam Shepard uitgevoerd door theatergroep Oostpool Daar is Swiebertje of toch niet? Ik zit in de wat toen nog grote zaal van Orpheus heette. Voor mij op het podium staat een enorme steiger van drie verdiepingen. Met op iedere verdieping elementen van een huiskamer. Rond mij zitten nog 14 andere mensen. De zaal is zo goed als leeg. Deze voorstelling had super goede recensies en was bij ons in Leeuwarden en omgeving uitverkocht, hoe kan dit?! Ik voelde een gevoel van gêne in me opkomen voor de stad waar ik geboren was. Wat moesten de acteurs wel niet denken? Nu ik er later op terug kijk ben ik stiekem ook wel trots op de programmeur van toen. Tegen alle regels in heeft hij of zij een voorstelling geprogrammeerd waar in Apeldoorn geen markt voor is. Maar de voorstelling is er toch. Het heeft iets hoopvols iets, anti defaitistisch. Ik wist wat komen ging, op school hadden we het hele script geanalyseerd en gesegmenteerd. Segmenteren is het verdelen van een verhaal in compacte bij elkaar horende delen (segmenten). Het verhaal gaat over een man die zijn vrouw bijna dood heeft geslagen, maar er achter komt dat ze nog leeft. Zijn broertje gaat naar haar op zoek om hem namens zijn familie excuses te maken. Hij vindt haar terwijl ze aan het revalideren is bij haar ouders in Montana. Het is een rauwe familietragedie die de Amerikaanse familie waarden in een inktzwart daglicht stelt. Op het podium zie ik John Buysman (toen nog vooral bekend als de kinderlijke dr Doolittle uit de Loonatics) achterover geleund in een grote Amerikaanse fauteuil hangen. Zijn mondhoeken hangen naar beneden, zijn bewegingspatroon is langzaam en krachtig. Hij is een stugge Amerikaanse vader wiens gezin uit elkaar valt, maar wie het belangrijker vind dat de vlag correct opgevouwen wordt dan dat hij de ellende onder ogen komst. De lompe boer op het podium lijkt op geen enkele wijze meer op het schichtige naïeve personage uit de kinderserie. Aan hem en de andere acteurs is niet te merken dat ze voor maar 15 man publiek spelen. De inspiratie hierin is tweeledig. Enerzijds een oproep als kijker om juist naar toneelvoorstellingen te gaan en vooraf het script te lezen. Als impro acteur wordt er soms een appèl op je gedaan om hetzelfde personage of trucje te doen. Maar als je je focust en de juiste acteermiddelen gebruikt dan kan je prima breken met dit Swiebertje effect. Maar dan moet je wel aan de gang met acteertechnieken. Dat betekent soms scenes spelen die qua verhaal al zijn dichtgetimmerd, zodat jij vooral kan oefenen met je acteertechnieken. Benieuwd hoe? Maandagavond 14 Januari 2019 start er weer een nieuwe cursus impro acteren. Geef je hier op voor een vrijblijvende proefles! ‘de Dogtroep’
2e in het drieluik inspiraties. Dit is het tweede deel in het drieluik over mijn theaterinspiratoren, in ieder deel beschrijf ik een theatermaker, -groep of -stuk, welke me blijvend heeft geïnspireerd. In mijn vorige blog beschrijf ik de noodzaak tot inspiratie en theatermaker Jozef van den Berg. Dit deel gaat over ‘de Dogtroep’. Er is veel over de Dogtroep en hun werkwijze geschreven: dat ze theater weer toegankelijk wilden maken voor een grote groep mensen, dat in de beginjaren iedereen alles moest kunnen van timmeren en zagen tot performen. Of dat de cue’s vast stonden, maar dat daarbinnen alle ruimte was voor de eigen invulling van de performer (impro?). Wil je hier meer over weten, dan raad ik je aan om ze even te googelen, o.a. op Wikipedia staat een heel aardig artikel. In deze blog beschrijf ik mijn beleving en waarom de Dogtroep mij blijvend inspireert. De eerste keer dat ik de Dogtroep zag, was ik mee genomen door mijn ouders. Het was in het midden van mijn puberteit. Ik zat op een harde tribune met voor mij een soort kanaal. Zoals zoveel voorstellingen van de Dogtroep was ook deze op locatie. Wat er voor mijn ogen afspeelde was een spektakel van vuur en water, veel water en verder licht, rook, grote kostuums en kranen. Alles ging de hoogte in of kwam van onderop tevoorschijn. Het doet me nu denken aan de film ‘Waterworld’ met Kevin Kostner; net zo veel katrollen en net zo weinig verhaal. Maar een indruk achterlaten deed het wel. Later zou ik nóg een voorstelling van hen zien, ditmaal in Carré. Ook veel spektakel, met onder andere een muur van planken die in elkaar stort, maar toch minder dan die eerste voorstelling die ik zag. Zoals Harrie Jekkers zingt; “Zo mooi wordt het nooit meer, zoals die allereerste keer!” De Dogtoep maakte theater dat je als toeschouwer een gevoel van vrijheid gaf. Dat gevoel van vrijheid (van expressie) heeft vooral ruimte nodig. Een klassiek theater is dan al snel toch een beetje een gevangenis. De makers leken dit ook gevoeld te hebben, want boven Carré uit toornde de bovenkant van een enorme slinger die uit de pendule van een reus gejat leek. Alsof de voorstelling wilde uitbreken uit de conformiteit van een klassiek theater. Het abstracte beeldende karakter van de voorstellingen maakte dat ik als toeschouwer zelf de verschillende prikkels, geluiden en beelden om kon vormen tot een lineair verhaal. Alsof je een stapel puzzelstukjes krijgt die je alle mogelijkheden biedt om om het even welke puzzel te vormen. Die toeschouwerbeleving, dat gevoel van vrijheid en de hyperfocus die dit proces met zich mee bracht, gaven me een plezierige beleving; een kick. Het is die kick die ik als toeschouwer weer ervoer bij voorstellingen van mimegroep Bambie, Galili dans, Jan Fabre, of goed doordachte straattheater performances of clownerie. Wat ik bijzonder knap vind is dat de Dogtroep met zeer abstract theater toch tienduizenden bezoekers trok. Het bewijst dat abstract theater dus helemaal niet per definitie ontoegankelijk hoeft te zijn voor ‘de massa’ en toch wordt het bijna niet geprogrammeerd in mijn woonomgeving. Jammer, want dit zijn de type voorstellingen waar ik juist als toeschouwer behoefte aan heb. De Dogtroep heeft mijn smaak zeker gevormd; een voorliefde voor rauw, beeldend, ongepolijst, abstract en performance theater waarbij samenhangende tekst ontbreekt. Soms kan ik wat afgeven op technisch, bijna rigide geregisseerde choreografieën, ingestudeerde improspelvormen, strakke mise-en-scène of zang welke naar diezelfde technische perfectie streeft. En vooral de mate waarin dit kritiekloos applaus ontvangt. Een reden ligt wellicht in mijn onvermogen om zelf iets te maken wat geïnspireerd is op de Dogtroep. Het is lastig om iets concreets te doen met de overweldigende inspiratie die de Dogtroep mij geeft. Om iets te maken in die stijl heb je al snel een loods met spullen, gereedschap, lasapparatuur, vaklieden, kunstenaars etc nodig. Dat heb ik niet en daarbij is de speeltechniek van abstract theater ook nog een behoorlijke drempel voor de meeste amateur spelers. Vraag een speler maar eens om een echte bij te spelen, een gebakken eitje of helemaal los te gaan in vraatzucht. Het kost vaak veel moeite om spelers zover te krijgen om die grenzen over te gaan en als die beslecht zijn, geeft het ze zeker niet altijd een goed gevoel. Je moet jezelf er immers soms heel ‘lelijk’ voor durven maken en je kan het niet ‘een beetje’ doen, want dat zie je direct. Het meest abstracte dat ik zelf ooit heb gespeeld, was een performance voorstelling genaamd ‘de legendarische kraak’. Er was een omgeving neergezet met een huiskamer, een slaapkamer en een toilet. In de hoek was een DJ bezig met een soort repeterende minimal music van geluidsfragmenten. Op kubussen om het decor heen stonden twee koperblazers die mee-improviseerden op de geluiden van de DJ. Verspreid stonden enkele oude tv’s met ruis op het beeldscherm en alles was wit; witte wijnfles, witte tafel, wit bed en in het wit geklede en geschminkte acteurs. Een collega studente van mijn opleiding en ik zelf handelen synchroon, in een strak metrum in het decor. We aten, keken tv, copuleerden, sliepen, lazen de krant, gingen naar de wc en herhaalden de hele riedel. We hadden alleen die middag even geoefend, maar het meeste ontstond eigenlijk al improviserend. Verder word ik nog steeds enthousiast als ik met decors de lucht in kan of ergens iets kan doen met een schimmendoek, een deur of luik. Ook een ruime omgeving met zaagmachines, hout, ijzer en ander oneindig materiaal prikkelt mijn fantasie. Dan zie ik de materialen als een 3d film in elkaar passen tot een voorstelling: de katrollen, kranen, koperblazers, wielen, water en het vuur. Dan moet er epische muziek aan en wil ik een tekentafel, een stolp om me heen en oneindig veel tijd. Filmpje zien? Klik even hier Deze keer geen blog maar sound.
De improschool was te gast op radio Apeldoorn kort nadat we de try out van onze voorstelling op zaterdag aanstaande . Hier kan je het interview luisteren. https://soundcloud.com/fulconiels/interview-met-de-improschool-op-radio-apeldoorn Kijkt Apeldoorn wel kritisch naar kunst en cultuur?
Deze maand een echte opinieblog. In zijn artikel: ‘Meer geld voor de culturele elite’ pleit Coen Simon voor meer kritische kunstkijkers en vooral een culturele elite die met kennis en wetenschappelijke onderbouwing vertelt wat goede kunst is. Hij zegt dat er over smaak wel degelijk te twisten valt: “Ik ben ervan overtuigd dat we de verbeelding opnieuw aan de macht kunnen helpen. Tegen de defaitistische tijdgeest in, waarin een collectief onbehagen wordt aangejaagd door het beeld van een neoliberale bulldozer die met zijn marktwerking de cultuur naar zijn onafwendbare ondergang schuift.” Het artikel intrigeerde me en ik vroeg me af; hoe staat dat er eigenlijk voor in Apeldoorn? Kritisch zijn betekent namelijk niet dat je iemand het succes niet gunt, eerder dat je ziet dat iets ten onrechte door een tekort aan kennis wordt aangeprezen en je dat iets beter kan en moet. Als ik recensies lees op lokale media als Apeldoorn direct of weblogs over bijvoorbeeld voorstellingen of festivals, dan lees ik dat met name de hoeveelheid publiek als graadmeter voor kwaliteit gebruikt wordt. Er komen veel mensen op af dus het moet wel goed zijn. Als je het daar niet mee eens bent, dan ben je al snel zuur, want het gros vond het toch leuk? Maar als ik weer lees hoe het bevrijdingsfestival in Apeldoorn (dat op mij en mijn vrouw over kwam als een vluchtelingenkamp) zonder onderbouwing anders dan het bezoekersaantal de hemel in wordt geprezen, dan jeukt mijn toetsenbord. Wees toch eens wat meer kritisch! Maar kritisch zijn is niet makkelijk. Los van het risico dat je het stempel ’die ene zure’ op je hoofd krijgt, moet je het kunnen onderbouwen. Het is ook makkelijker om een voorstelling aan te prijzen (zeker als je het kaartje gratis gekregen hebt) dan om er een kritisch stuk over te schrijven. Iemand die positief is in een review, wordt veel minder vaak tegen gesproken. De oplossing hiervoor is scholing en oefening. Probeer de volgende keer als je een review op social media plaatst over een voorstelling of evenement, je mening te onderbouwen met behulp van de volgende vragen:
Introductie
Voor de maandelijkse nieuwsbrief van Cultuurwijzer Apeldoorn werd ik gevraagd om een blog te schrijven over proces gerichte didactiek. Best een uitdaging want terwijl ik dit schrijf lig ik rillend van de koorts in mijn bed. Maar het is een wonder wat je kan als je, je effe plat slikt. Dus daarom u ook op de website van improschool Apeldoorn. Redigeren is gebeurd door Tessa Korf, ik vind d'r top! Werk je ook op een basisschool en wil je ook meegenomen worden in de nieuwsbrief van cultuurwijzer met leuke artikelen verhalen, kortom inspiratie? Hier kan je contact opnemen vinden ze leuk. http://www.cultuurwijzerapeldoorn.nl/ Procesgerichte didactiek, een terugblik ‘Procesgerichte didactiek’, kent u die term? Op 7 maart kregen de leerkrachten van de Regenboog hierover een training door mij en een aantal kunstvakcollega’s. Wij hadden er tot voor kort ook nog niet van gehoord, of de klok wel horen luiden maar….. In een maatschappij waarin verandering de norm is en informatie uitwisseling zo snel gaat dat het weten (de kennis) ondergeschikt is aan de toepassing, het verbinden en het vergaren, is het zaak meester te worden van je proces. (bron: Tedtalk Odi Obeng) Wij (de kunstvakdocenten) gingen in training bij Karin Kotte, een specialist op het gebied van procesgerichte didactiek in cultuureducatie. Zij vertelde over de balans tussen ambacht en vrije expressie. Het verschil tussen een knutselwerkje van Pinterest dat er strak uit ziet (resultaatgericht) en een kind dat kleuren verf op een papier smijt. Voor mij als theaterdocent met als specialisme improvisatie kwam dit maar al te bekend voor. Niet zelden krijg ik te horen als ergens de organisatie rommelig is: ”Dan improviseer je toch wat, daar ben je toch goed in?”. Maar zo werkt het niet. Improvisatietheater waarbij het proces je product is, werkt alleen wanneer je hele duidelijke kaders hebt. Roemer Lievaard, een theatermaker uit Amsterdam, schreef daar een mooi blog over. Dus zelfs in iets dat zo procesgericht is als improvisatietheater, is de balans (comfortzone) belangrijk. Verder lichtte Karin de vier stappen van procesgerichte didactiek toe. Namelijk: oriënteren, onderzoeken, uitvoeren en evalueren. Daarna hebben we hier met de vier docenten een trainingsmiddag aan besteed, waarbij we kritisch door elkaars lesopzet zijn gegaan. Vervolgens ging ik met mijn doorgezaagde lesopzet naar de regenboog. Lees verder… Ik begon mijn training op de Regenboog met twee beloftes. De eerste: Aan het einde van de workshop heb je een verhaal (theaterscript) dat je kunt gebruiken in je eigen klas. (- En snap je hoe je het moet maken. - Maar dat liet ik ze ervaren.) Wat me opvalt in trainingen aan PO docenten is dat ze het liefst direct praktische hulpmiddelen krijgen die ze dan ook direct in kunnen zetten. Ik noem het even het ‘Pinterest leitmotiv’. Daarom was mijn tweede belofte: je bent zelf verantwoordelijk voor de overdracht naar jouw doelgroep. Hiermee stimuleerde ik ze zich te focussen op het proces, in plaats van op het product. Tijdens de workshop werkten we keurig toe naar het maken van een verhaal met elkaar, waarbij ik bij iedere oefening uitlegde of uitvroeg waarom deze oefening gedaan werd. Ik leerde ze associëren, aansluiten en heel belangrijk: comfortabel te zijn met falen. Want waarom is dat laatste zo belangrijk? Ook dit heeft alles met creativiteit en flow te maken. Als voorbeeld vertelde ik over een training die ik gegeven heb aan een groot bedrijf dat tenders schrijft voor de bouw. Dit gaat vaak om miljoenenprojecten en een enkele fout kan zorgen dat de aanbesteding naar de concurrent gaat. Tegelijkertijd moeten ze constant innoveren en creatieve oplossingen verzinnen, want de veranderingen blijven doorgaan. Dit lijkt een onmogelijke paradox. Om te testen hoe dit werkt bij hen, heb ik ze ingedeeld in vier groepen: introvert-relatiegericht, introvert-ratiogericht, extravert-ratiogericht en extravert-relatiegericht. Voor diegene die er meer over willen weten google dan even op ‘insights discovery’ maar voor dit verhaal is dit voldoende. Ik liet hen de marsmallow test doen. Het is wat Amerikaans maar als je de extreme superlatieven wegdenkt best het kijken waard. Wat daar opviel en dat wordt ook verteld in het filmpje, is dat de groep die won en het meest succesvol was de groep: extravert-relatiegericht was. Waar andere groepen eerst uitzochten wie de leiding nam of eerst in hun hoofd het beste idee wilde maken alvorens het te delen, ging deze groep direct aan de slag. Ieder idee werd direct uitgeprobeerd, stortte in, werd aangepast en weer uitgeprobeerd. En ze hadden lol in dit proces, ze waren comfortabel met hun falen. Je hoort wel eens iemand zeggen: ”ja maar ik ben niet creatief”. Dan denk ik: Ja dat klopt, niet omdat je genetisch niet creatief bent, maar omdat je jezelf censureert en je ideeën niet in een vroeg stadium deelt. In de training legde ik uit dat alvorens je naar een product kan werken, er eerst een aantal oefeningen nodig zijn om het proces zo efficiënt mogelijk te laten verlopen. Nu de toepassing naar de alledaagse schoolrealiteit, wat heb je hier nu aan? Ik stel je twee juffen voor: Juf A geeft les op OBS het riddertje in Kalmshaar (niet bestaand), Juf B geeft les op de Regenboog en heeft een workshop gekregen van zo’n maffe theaterdocent over procesgerichte didactiek. Het is maandagochtend en beide juffen willen beginnen met hun rekenles. De leerlingen komen sloom en moe binnen. Ze hebben dit weekend duidelijk niet goed uit kunnen rusten. De juffen geven instructies en de kinderen gaan aan het werk. Maar de juffen zien dat focus ontbreekt en het werk tergend langzaam verloopt. Juf A wil positief labelen en denkt wat als ik een beloning in het vooruitzicht stel. Maar dan denkt ze tegelijkertijd aan hoe vervelend dat is voor de kinderen die minder goed zijn in rekenen en ziet er van af. Het zit er vandaag gewoon even niet in. De kinderen verlaten zuchtend het klaslokaal voor de pauze: “Wat is rekenen toch stom, zien ze niet dat ik moe ben?” Juf B ziet hetzelfde gebeuren en herinnert zich de training. Ze herkent en erkent het procesprobleem en besluit te in te grijpen. Ze grabbelt een jongleerballetje uit haar lade en roep: ”iedereen staan”. Er gaat een schrikreactie door de klas, de kinderen kijken elkaar aan, wat is dit? De juf gooit het balletje naar een leerling. Verbaast vangt hij het balletje. “Je mag het balletje niet langer dan 2 seconden vasthouden, dan moet je het naar iemand anders gooien.” De jongen gooit het balletje net iets te hard naar iemand anders. Nog een regel: “Als je niet vangt moeten zowel de vanger als de gooier zitten.” De jongens kijken elkaar aan. De juf beseft dat de jongens teleurgesteld zijn en past aan: “Maar iedereen heeft 1 leven en mag dus een fout maken.” De bal gaat de klas rond in hoog tempo. Iedereen let alert op om hem te vangen en te gooien. De juf koppelt de opdracht nu aan het rekenwerk. Laten we zeggen dat ze bezig zijn met aftrekken en optellen van getallen boven de tien. Leerling 1 roept een getal en gooit de bal naar leerling 2, deze roept de berekening, erbij of eraf en gooit de bal door naar leerling 3 die roept een getal boven de tien en gooit ‘de som’ door naar leerling 3 welke ineens het antwoord moet roepen. Hij mag er niet over nadenken hij moet instinctief een antwoord roepen. Als het goed is klinkt er een belletje, als het fout is klinkt er kort applaus en mag hij de bal verder gooien. In het begin worden er veel foute antwoorden gegeven maar op den duur volgen er steeds meer goede antwoorden. De kinderen vragen de volgende dag blij: ”Juf gaan we weer rekenen”? Juf B heeft zelfstandig een transfer gemaakt naar haar eigen werkpraktijk en heeft een keuze gemaakt om het proces te stimuleren. Hiervoor was wel de juiste inspiratie nodig! Ook behoefte aan inspiratie? Ik geef graag dezelfde workshop bij jullie op school! Fulco |
Details
FulcoFulco is theaterdocent en impro speler Archives
November 2024
Categories |