Vereniging, groep of gezelschap wat zijn de verschillen? Stel je doet aan improvisatietheater en je wilt met je mede cursisten een clubje oprichten waarmee je kan optreden. Wat zijn dan je opties, wat zijn de verschillen en waar loop je tegenaan? Als docent heb ik veel groepjes, verenigingen en gezelschappen meegemaakt en ze lopen vaak tegen dezelfde zaken aan. En natuurlijk hebben ze vroeg of laat allemaal met hetzelfde probleem te maken; ‘hoe komen we aan leden?’ Ook daar besteed ik aandacht aan. Allemaal opgezet vanuit mijn praktijk ervaring dus geen bronnen etc, sorry 😉. Maar eerst de typen clubjes. De vereniging Een groep spelers wil graag spelen. Natuurlijk kent er wel iemand een notaris en een notaris adviseert altijd; begin een vereniging. Een vereniging begint men meestal uit praktische en organisatorische overwegingen. ‘We hebben een middel nodig om geld te innen van de leden, cursus ruimten te huren, docenten etc etc.’ In ruil voor een jaarlijkse contributie regelt de vereniging alles voor je en mag jij een keer per jaar je stem laten horen. Er wordt een bestuur gekozen dat besluiten maakt horende de leden. Er worden algemene statuten opgesteld en een huishoudelijk regelement waarin de praktische zaken geregeld worden. Dit huishoudelijk regelement mag alleen aangepast worden bij meerderheid van stemmen van de leden, maar zonder dat het de notaris hoeft te passeren, meestal net als eventueel ‘oneervol ontslag’ van leden. In de praktijk houdt het bestuur zich vooral bezig met het voortbestaan van de vereniging en het aantrekken van zoveel mogelijk leden. Leden willen namelijk altijd dat de contributie omlaag gaat en dit kan meestal alleen gefaciliteerd worden als er meer leden zijn. Het voortbestaan is dus vele malen belangrijker dan het artistieke product. De keuzes die het bestuur maakt, zijn dan ook altijd gebaseerd op het ‘plezieren’ van de leden. En dat is dan ook gelijk het grootste manco van een vereniging: ‘het democratische proces’ dat weinig ruimte laat voor individuele groei en of ambitie. Het is wel de duurzaamste organisatie als je geen subsidie krijgt. De groep Met enkele gelijkgestemden ben je weggelopen uit je vereniging en creëer je een groepje. Een speeltuin waarin je met elkaar datgene gaat maken dat je niet voor elkaar kreeg bij je vereniging. Je hebt veel plezier met elkaar en dat spat er af op het podium. Daardoor krijgen jullie binnen je niche best veel publiek en sociale status. Je komt makkelijk tot besluiten, want dat jullie dezelfde behoefte en smaak hadden, was jullie reden om elkaar op te zoeken. Zodra er een docent ingehuurd moet worden hoesten jullie samen even een bedrag op en ook de huur van dat theatertje draag je met elkaar. Van de opbrengst van de recette, wordt de pianist betaald en de rest wordt die avond in de kroeg opgedronken. Soms is er een klus, maar dan is er gelukkig altijd wel iemand die ZZP’er is en via payroll systemen de anderen uitbetaald. Maar na een tijd is het plezier van het begin er een beetje af. Soms is het succes iets minder of er zijn irritaties onderling zoals: die ene ZZP’er verdient nu wel heel veel aan de rest, zij doet nooit iets in de organisatie en weer een ander is wel heel dominant in hoe de voorstelling moet gaan. Of iedereen heeft het heel druk met werk of krijgt kinderen en als een nachtkaarsje dooft het plezier en daarmee ‘de groep’ uit. Het gezelschap Het grootste verschil met het gezelschap boven de andere hierboven staande organisaties is dat het eindproduct centraal staat. Dit eindproduct en de continue kwaliteit hiervan worden bewaakt door een artistiek leider. Deze visionair wordt voor een bepaalde tijd aangesteld om zijn visie om te gieten tot een product met continue kwaliteit. Hiervoor mag hij spelers/acteurs aantrekken en ontslaan. Aan het einde wordt hij afgerekend op de kwaliteit van het artistieke product. Hij wordt ondersteund door een heel team onder leiding van de zakelijk leider. Niks geen inspraak, niks geen democratische besluitstroop, alles is ondergeschikt aan het product. Het lastige is dat dit eigenlijk alleen werkt als je subsidie krijgt waardoor je of tegen een belachelijk laag lidmaatschap of tegen betaling spelers laat spelen. Anders krijg je snel dat spelers toch de behoefte aan inspraak willen, want wie betaalt, bepaalt immers. De sociale status hiervan is groot, want je bent geselecteerd en je speelt doorgaans in een succesvol product. In de amateur of semi prof sector werkt dit het beste op project basis. Het staat en valt echter wel met de financiering, als deze wegvalt en niet opgevangen wordt door recette of andere vormen van inkomen, valt de boel uiteindelijk uit elkaar. De Business Deze valt er niet helemaal in, maar ik neem hem toch even mee omdat het in de praktijk wel een optie is. Het is wat er gebeurt wanneer de zakelijke belangen en de zakelijk leider de overhand nemen. Bij de vereniging kan dit gebeuren wanneer er (om de contributie te verlagen) een klussen team opgezet wordt en dit team steeds succesvoller wordt en de leden die zich hier veel voor inzetten ook een gage gaat uitbetalen. Vervolgens gaan ze zelf de leden willen kiezen voor de bijbehorende klussen om de kwaliteit te waarborgen. Langzaam gaan ze zich verder als autonome entiteit binnen de vereniging bewegen totdat ze een eigen bedrijf worden met een eigen business model. Het spelen voor de vereniging wordt secundair. Of een subgroep uit de vereniging vergaart kennis buiten de vereniging en begint een bedrijf. Ook hierbij zie je dat deze leden op den duur uittreden. Vanuit de groep kan het ook. De ene ZZP’er groeit met zijn business of de groep doet meer en meer zakelijke klussen en tijgert zijn weg naar een VOF. Bij het gezelschap gebeurt het wanneer er geen subsidie is en het gezelschap op andere wijzen aan hun geld moeten komen. Je ziet dit bijvoorbeeld wanneer onderwijs of bedrijfsworkshops bij theatergezelschappen een steeds belangrijkere rol in gaan nemen. Het gezelschap gaat vooral in opdracht van bedrijven en instellingen producties maken en de zakelijk neemt de facto de leiding over van de artistiek leider. Het grootste verschil met alle eerder genoemde vormen is, dat vooral de winst en de klant de belangrijkste doelen worden. Onder de blog vindt je de matrix samenvatting: Ledenjacht Dan nog een kort extraatje. Hoe kom je als clubje aan leden en hoe behoud je ze? Ervaring leert me dat er twee zaken zijn die maken of iemand zich aan wil sluiten en vooral aangesloten wil blijven. Dat iemand iedere maandagavond zijn kinderen en partner teleurstelt en zich naar het repetitielokaal begeeft; sociale status en beloning. Sociale status Het biertje dat je na afloop wordt aangeboden door een fan, je kop in de lokale krant, die keer dat je op straat herkend werd en natuurlijk dat moment waarop alle ogen jouw kant op gaan als je op het theaterweekend verteld dat je bij ‘HET’ clubje bent gevraagd. Kortom het applaus! Je kan je bescheiden opstellen, maar kom op, als je niet een beetje aandachtgeil was, was je wel gaan klaverjassen. Beloning ‘Show me the Money!’ Beloning hoeft niet alleen financieel te zijn, maar het is wel makkelijk. ‘Sorry schatje het is werk’ is natuurlijk het ultieme excuus om die maandagavond de deur achter je dicht te trekken. Beloning kan ook op andere manieren tot uiting komen bijvoorbeeld op het gebied van gemak door de spelers te ontzorgen. Ook op sociaal gebied kan je belonen, zo zijn sommige spelersgroepen ook echte hechte vrienden groepen. Een jaarlijkse barbecue of theaterweekend doen dan wonderen. Kanttekening bij deze laatste is wel dat wanneer het biertje na de repetitie belangrijker wordt gevonden dan de les, het is doorgeslagen en het einde in zicht is. Tevens staan ‘inner cicles ‘ met een kleine groep hele hechte vrienden niet open voor nieuwe leden. Wanneer de sociale status en de beloning hoog zijn, heb je als groep de sterkste cohesie en aantrekkingskracht. Wanneer een van de twee wegvalt, omdat de groep bijvoorbeeld niet meer wil optreden of de contributie verhoogd moet worden, neemt de motivatie af. Dan is het goed om als organisatie in te grijpen: ‘Oké, de contributie moet omhoog, maar dan spelen we wel in een super vet decor!’ Hieronder heb ik het voor je in een matrixje gezet. In het bedrijfsleven zie ik dit trouwens ook terug: “oké, ik werk dan wel als ICT’er maar ik heb wel een dikke leasebak onder mijn kont!” Zie de samenvatting in de Roos/matrix onder de blog. Dit waren mijn ervaringen, ik ben benieuwd naar alle uitzonderingen op de regel die jullie hebben ervaren en wens je veel plezier in de keuze voor jullie nieuwe vereniging, groep of gezelschap.
1 Opmerking
|
Details
FulcoFulco is theaterdocent en impro speler Archives
Oktober 2024
Categories |