Introductie
Voor de maandelijkse nieuwsbrief van Cultuurwijzer Apeldoorn werd ik gevraagd om een blog te schrijven over proces gerichte didactiek. Best een uitdaging want terwijl ik dit schrijf lig ik rillend van de koorts in mijn bed. Maar het is een wonder wat je kan als je, je effe plat slikt. Dus daarom u ook op de website van improschool Apeldoorn. Redigeren is gebeurd door Tessa Korf, ik vind d'r top! Werk je ook op een basisschool en wil je ook meegenomen worden in de nieuwsbrief van cultuurwijzer met leuke artikelen verhalen, kortom inspiratie? Hier kan je contact opnemen vinden ze leuk. http://www.cultuurwijzerapeldoorn.nl/ Procesgerichte didactiek, een terugblik ‘Procesgerichte didactiek’, kent u die term? Op 7 maart kregen de leerkrachten van de Regenboog hierover een training door mij en een aantal kunstvakcollega’s. Wij hadden er tot voor kort ook nog niet van gehoord, of de klok wel horen luiden maar….. In een maatschappij waarin verandering de norm is en informatie uitwisseling zo snel gaat dat het weten (de kennis) ondergeschikt is aan de toepassing, het verbinden en het vergaren, is het zaak meester te worden van je proces. (bron: Tedtalk Odi Obeng) Wij (de kunstvakdocenten) gingen in training bij Karin Kotte, een specialist op het gebied van procesgerichte didactiek in cultuureducatie. Zij vertelde over de balans tussen ambacht en vrije expressie. Het verschil tussen een knutselwerkje van Pinterest dat er strak uit ziet (resultaatgericht) en een kind dat kleuren verf op een papier smijt. Voor mij als theaterdocent met als specialisme improvisatie kwam dit maar al te bekend voor. Niet zelden krijg ik te horen als ergens de organisatie rommelig is: ”Dan improviseer je toch wat, daar ben je toch goed in?”. Maar zo werkt het niet. Improvisatietheater waarbij het proces je product is, werkt alleen wanneer je hele duidelijke kaders hebt. Roemer Lievaard, een theatermaker uit Amsterdam, schreef daar een mooi blog over. Dus zelfs in iets dat zo procesgericht is als improvisatietheater, is de balans (comfortzone) belangrijk. Verder lichtte Karin de vier stappen van procesgerichte didactiek toe. Namelijk: oriënteren, onderzoeken, uitvoeren en evalueren. Daarna hebben we hier met de vier docenten een trainingsmiddag aan besteed, waarbij we kritisch door elkaars lesopzet zijn gegaan. Vervolgens ging ik met mijn doorgezaagde lesopzet naar de regenboog. Lees verder… Ik begon mijn training op de Regenboog met twee beloftes. De eerste: Aan het einde van de workshop heb je een verhaal (theaterscript) dat je kunt gebruiken in je eigen klas. (- En snap je hoe je het moet maken. - Maar dat liet ik ze ervaren.) Wat me opvalt in trainingen aan PO docenten is dat ze het liefst direct praktische hulpmiddelen krijgen die ze dan ook direct in kunnen zetten. Ik noem het even het ‘Pinterest leitmotiv’. Daarom was mijn tweede belofte: je bent zelf verantwoordelijk voor de overdracht naar jouw doelgroep. Hiermee stimuleerde ik ze zich te focussen op het proces, in plaats van op het product. Tijdens de workshop werkten we keurig toe naar het maken van een verhaal met elkaar, waarbij ik bij iedere oefening uitlegde of uitvroeg waarom deze oefening gedaan werd. Ik leerde ze associëren, aansluiten en heel belangrijk: comfortabel te zijn met falen. Want waarom is dat laatste zo belangrijk? Ook dit heeft alles met creativiteit en flow te maken. Als voorbeeld vertelde ik over een training die ik gegeven heb aan een groot bedrijf dat tenders schrijft voor de bouw. Dit gaat vaak om miljoenenprojecten en een enkele fout kan zorgen dat de aanbesteding naar de concurrent gaat. Tegelijkertijd moeten ze constant innoveren en creatieve oplossingen verzinnen, want de veranderingen blijven doorgaan. Dit lijkt een onmogelijke paradox. Om te testen hoe dit werkt bij hen, heb ik ze ingedeeld in vier groepen: introvert-relatiegericht, introvert-ratiogericht, extravert-ratiogericht en extravert-relatiegericht. Voor diegene die er meer over willen weten google dan even op ‘insights discovery’ maar voor dit verhaal is dit voldoende. Ik liet hen de marsmallow test doen. Het is wat Amerikaans maar als je de extreme superlatieven wegdenkt best het kijken waard. Wat daar opviel en dat wordt ook verteld in het filmpje, is dat de groep die won en het meest succesvol was de groep: extravert-relatiegericht was. Waar andere groepen eerst uitzochten wie de leiding nam of eerst in hun hoofd het beste idee wilde maken alvorens het te delen, ging deze groep direct aan de slag. Ieder idee werd direct uitgeprobeerd, stortte in, werd aangepast en weer uitgeprobeerd. En ze hadden lol in dit proces, ze waren comfortabel met hun falen. Je hoort wel eens iemand zeggen: ”ja maar ik ben niet creatief”. Dan denk ik: Ja dat klopt, niet omdat je genetisch niet creatief bent, maar omdat je jezelf censureert en je ideeën niet in een vroeg stadium deelt. In de training legde ik uit dat alvorens je naar een product kan werken, er eerst een aantal oefeningen nodig zijn om het proces zo efficiënt mogelijk te laten verlopen. Nu de toepassing naar de alledaagse schoolrealiteit, wat heb je hier nu aan? Ik stel je twee juffen voor: Juf A geeft les op OBS het riddertje in Kalmshaar (niet bestaand), Juf B geeft les op de Regenboog en heeft een workshop gekregen van zo’n maffe theaterdocent over procesgerichte didactiek. Het is maandagochtend en beide juffen willen beginnen met hun rekenles. De leerlingen komen sloom en moe binnen. Ze hebben dit weekend duidelijk niet goed uit kunnen rusten. De juffen geven instructies en de kinderen gaan aan het werk. Maar de juffen zien dat focus ontbreekt en het werk tergend langzaam verloopt. Juf A wil positief labelen en denkt wat als ik een beloning in het vooruitzicht stel. Maar dan denkt ze tegelijkertijd aan hoe vervelend dat is voor de kinderen die minder goed zijn in rekenen en ziet er van af. Het zit er vandaag gewoon even niet in. De kinderen verlaten zuchtend het klaslokaal voor de pauze: “Wat is rekenen toch stom, zien ze niet dat ik moe ben?” Juf B ziet hetzelfde gebeuren en herinnert zich de training. Ze herkent en erkent het procesprobleem en besluit te in te grijpen. Ze grabbelt een jongleerballetje uit haar lade en roep: ”iedereen staan”. Er gaat een schrikreactie door de klas, de kinderen kijken elkaar aan, wat is dit? De juf gooit het balletje naar een leerling. Verbaast vangt hij het balletje. “Je mag het balletje niet langer dan 2 seconden vasthouden, dan moet je het naar iemand anders gooien.” De jongen gooit het balletje net iets te hard naar iemand anders. Nog een regel: “Als je niet vangt moeten zowel de vanger als de gooier zitten.” De jongens kijken elkaar aan. De juf beseft dat de jongens teleurgesteld zijn en past aan: “Maar iedereen heeft 1 leven en mag dus een fout maken.” De bal gaat de klas rond in hoog tempo. Iedereen let alert op om hem te vangen en te gooien. De juf koppelt de opdracht nu aan het rekenwerk. Laten we zeggen dat ze bezig zijn met aftrekken en optellen van getallen boven de tien. Leerling 1 roept een getal en gooit de bal naar leerling 2, deze roept de berekening, erbij of eraf en gooit de bal door naar leerling 3 die roept een getal boven de tien en gooit ‘de som’ door naar leerling 3 welke ineens het antwoord moet roepen. Hij mag er niet over nadenken hij moet instinctief een antwoord roepen. Als het goed is klinkt er een belletje, als het fout is klinkt er kort applaus en mag hij de bal verder gooien. In het begin worden er veel foute antwoorden gegeven maar op den duur volgen er steeds meer goede antwoorden. De kinderen vragen de volgende dag blij: ”Juf gaan we weer rekenen”? Juf B heeft zelfstandig een transfer gemaakt naar haar eigen werkpraktijk en heeft een keuze gemaakt om het proces te stimuleren. Hiervoor was wel de juiste inspiratie nodig! Ook behoefte aan inspiratie? Ik geef graag dezelfde workshop bij jullie op school! Fulco
0 Opmerkingen
Laat een antwoord achter. |
Details
FulcoFulco is theaterdocent en impro speler Archives
Oktober 2024
Categories |